Titel:
Slangenkuil
Auteur: David Almond
Hoofdstuk 1 - Smaakontwikkeling
Toen ik dit boek bij de bibliotheek ophaalde, had ik er zo mijn twijfels over. Het had een vreemde titel en de samenvatting op de achterkant van het boek had er niets mee te maken. Toen ik daarna echt begon met lezen, was ik aangenaam verrast door dit boek. Bij dit boek zit het motorisch moment al in het begin van het boek namelijk al bij hoofdstuk twee. Dit vind ik persoonlijk heel fijn, want ik houd niet zo van boeken die traag op gang komen (ab ovo). Daarnaast wordt dit boek scenisch verteld (showing). Dit wordt in dit boek gedaan door het in de ik-persoon te vertellen. Als het op deze manier wordt verteld, raak je echt betrokken bij het verhaal en dat is altijd erg leuk in een boek. Wat erg speciaal is aan dit boek en wat ik zelf ook erg leuk vind, is dat iets wat in het begin van het boek verteld wordt aan het eind eigenlijk helemaal niet waar blijkt te zijn. De schrijver vertelt dit door gebruik van retroversie. Er bevinden zich veel tijdsprongen en tijdverdichtingen in dit boek. Door deze tijdsprongen is het soms onduidelijk en snap je het even niet. Maar meestal komt alles weer samen bij het navolgende hoofdstuk.
Hoofdstuk 2 - Tijd en opbouw
Vertelde tijd
Er vergaat vrij veel tijd in dit boek. Ongeveer 10 jaar namelijk. De schrijver maakt veel gebruik van tijdsprongen en tijdverdichtingen. Zo vind er tussen twee hoofdstukken soms een tijdsprong van een aantal maanden plaats. Als er veel van dit soort tijdsprongen in een verhaal voorkomen, kan dat een flinke impact hebben op het verhaal. Dat is hier ook het geval, maar het is geen negatieve impact omdat het verhaal door al deze tijdsprongen vloeiender gaat lopen. Een voorbeeld van zo’n tijdsprong is: in hoofdstuk 4 hebben zij een baby naar een pleeggezin gebracht en daarna in hoofdstuk 5 gaan ze bij de baby kijken die daar al een paar maanden verblijft op dat moment
Scenisch vertellen
Het scenisch vertellen vanuit de ik-persoon kun je in deze passage aan het begin van het boek goed zien.
“We gaan het voetpad op dat vlak langs het huis loopt, dan over de lange hobbelige landweg in de richting van het dorp. In de verte zien we een eenzame jogger met een rode pet. Op het veld bij de dorpsschool wordt gespeeld. Iemand schreeuwt alsof hij wordt doodgeschopt. Daarna gejuich en luidkeels gelach, en uit de groep breekt een stel jongens en meisjes los. Ze rennen de heuvel op naar Great Elm.”
In deze passage komen er een aantal vragen in je op. Wat is er met die jogger aan de hand? Wat gebeurt er bij die school? Waarom rennen die jongens en meisjes opeens weg? Deze manier van vertellen maakt het een stuk spannender. Je raakt betrokken bij het verhaal. En door al die vragen die zich voordoen, wil je meteen doorlezen.
Vertraging
In dit boek kom je meerdere keren vertraging tegen. De volgende passage is één van deze.
In deze passage hebben de hoofdpersoon en zijn vrienden een kuil gegraven en daarin adders gestopt. Ze leggen er een dunne plank overheen en de opdracht is om met een blinddoek over de plank te lopen.
“Dan ik. Het idee van de slangen en het zwarte onder me is gruwelijk en de oversteek is doodeng, angstaanjagend. Maar makkelijk blijft het. Het is domweg concentreren: stapje voor stapje, armen gespreid, evenwicht vinden, volgende stap. Het moeilijkst is het in het midden, als de plank doorbuigt onder je gewicht en je de tanden van de slangen pal onder je weet. Maar je weet ook dat je gewoon opzij kunt springen, zelfs met de blinddoek voor. En de anderen geven aanwijzingen: nog twee stappen, nog één stap. En ze steken hun armen naar je uit als je lijkt te wankelen. Je weet dat iemand je zal grijpen en je op de kant zal trekken.”
Hier zie je dat de schrijver de gedachtes van de hoofdpersoon beschrijft. Hierdoor wordt je meegetrokken in zijn gedachten. Je gaat meedenken. Ik denk dat de schrijver vertraging hiervoor gebruikt.
Auteur: David Almond
Hoofdstuk 1 - Smaakontwikkeling
Toen ik dit boek bij de bibliotheek ophaalde, had ik er zo mijn twijfels over. Het had een vreemde titel en de samenvatting op de achterkant van het boek had er niets mee te maken. Toen ik daarna echt begon met lezen, was ik aangenaam verrast door dit boek. Bij dit boek zit het motorisch moment al in het begin van het boek namelijk al bij hoofdstuk twee. Dit vind ik persoonlijk heel fijn, want ik houd niet zo van boeken die traag op gang komen (ab ovo). Daarnaast wordt dit boek scenisch verteld (showing). Dit wordt in dit boek gedaan door het in de ik-persoon te vertellen. Als het op deze manier wordt verteld, raak je echt betrokken bij het verhaal en dat is altijd erg leuk in een boek. Wat erg speciaal is aan dit boek en wat ik zelf ook erg leuk vind, is dat iets wat in het begin van het boek verteld wordt aan het eind eigenlijk helemaal niet waar blijkt te zijn. De schrijver vertelt dit door gebruik van retroversie. Er bevinden zich veel tijdsprongen en tijdverdichtingen in dit boek. Door deze tijdsprongen is het soms onduidelijk en snap je het even niet. Maar meestal komt alles weer samen bij het navolgende hoofdstuk.
Hoofdstuk 2 - Tijd en opbouw
Vertelde tijd
Er vergaat vrij veel tijd in dit boek. Ongeveer 10 jaar namelijk. De schrijver maakt veel gebruik van tijdsprongen en tijdverdichtingen. Zo vind er tussen twee hoofdstukken soms een tijdsprong van een aantal maanden plaats. Als er veel van dit soort tijdsprongen in een verhaal voorkomen, kan dat een flinke impact hebben op het verhaal. Dat is hier ook het geval, maar het is geen negatieve impact omdat het verhaal door al deze tijdsprongen vloeiender gaat lopen. Een voorbeeld van zo’n tijdsprong is: in hoofdstuk 4 hebben zij een baby naar een pleeggezin gebracht en daarna in hoofdstuk 5 gaan ze bij de baby kijken die daar al een paar maanden verblijft op dat moment
Scenisch vertellen
Het scenisch vertellen vanuit de ik-persoon kun je in deze passage aan het begin van het boek goed zien.
“We gaan het voetpad op dat vlak langs het huis loopt, dan over de lange hobbelige landweg in de richting van het dorp. In de verte zien we een eenzame jogger met een rode pet. Op het veld bij de dorpsschool wordt gespeeld. Iemand schreeuwt alsof hij wordt doodgeschopt. Daarna gejuich en luidkeels gelach, en uit de groep breekt een stel jongens en meisjes los. Ze rennen de heuvel op naar Great Elm.”
In deze passage komen er een aantal vragen in je op. Wat is er met die jogger aan de hand? Wat gebeurt er bij die school? Waarom rennen die jongens en meisjes opeens weg? Deze manier van vertellen maakt het een stuk spannender. Je raakt betrokken bij het verhaal. En door al die vragen die zich voordoen, wil je meteen doorlezen.
Vertraging
In dit boek kom je meerdere keren vertraging tegen. De volgende passage is één van deze.
In deze passage hebben de hoofdpersoon en zijn vrienden een kuil gegraven en daarin adders gestopt. Ze leggen er een dunne plank overheen en de opdracht is om met een blinddoek over de plank te lopen.
“Dan ik. Het idee van de slangen en het zwarte onder me is gruwelijk en de oversteek is doodeng, angstaanjagend. Maar makkelijk blijft het. Het is domweg concentreren: stapje voor stapje, armen gespreid, evenwicht vinden, volgende stap. Het moeilijkst is het in het midden, als de plank doorbuigt onder je gewicht en je de tanden van de slangen pal onder je weet. Maar je weet ook dat je gewoon opzij kunt springen, zelfs met de blinddoek voor. En de anderen geven aanwijzingen: nog twee stappen, nog één stap. En ze steken hun armen naar je uit als je lijkt te wankelen. Je weet dat iemand je zal grijpen en je op de kant zal trekken.”
Hier zie je dat de schrijver de gedachtes van de hoofdpersoon beschrijft. Hierdoor wordt je meegetrokken in zijn gedachten. Je gaat meedenken. Ik denk dat de schrijver vertraging hiervoor gebruikt.
Flashbacks
De Flashbacks zijn in dit boek een erg groot belangrijk onderdeel. Het boek is eigenlijk een hele grote Flashback. Het boek begint namelijk met drie delen die over het verleden gaan. Waarbij ieder deel een grote Flashback is van het voorgaande. Aan het eind van het boek kom je bij het heden terecht, daar gaat maar één deel over. De eerste drie delen heten ‘Toen’ en het laatste deel heet ‘Nu’. Het kan soms erg verwarrend zijn, maar zodra je door blijft lezen is er niets aan de hand en is het juist erg mooi. Ik vind het erg leuk en ook origineel dat de schrijver het op deze manier heeft gedaan. Want er bestaan heel weinig boeken die het op deze manier doen denk ik.
Hoofdstuk 3 – Perspectief en vertelsituatie
In dit boek heb je te maken met een ik-vertelsituatie. De ik-persoon, Liam Lynch, vertelt alles vanuit eigen perspectief. Op deze manier is vertraging onvermijdelijk omdat er vaak zijn gedachten worden beschreven. Ook beschrijft hij bijna alles wat hij ziet en zo krijg je dus ook een goed beeld van het boek.
Hallo Jacco,
BeantwoordenVerwijderenIk vind dit een erg sterke uitwerking van de slangenkuil. Je gaat diep op je punten in. Ook geef je een goede verklaring van waarom je iets vind, dit deed je bijvoorbeeld bij "In deze passage komen er een aantal vragen in je op. Wat is er met die jogger aan de hand? Wat gebeurt er bij die school? Waarom rennen die jongens en meisjes opeens weg?"
Ik vind het ook een goed voorbeeld van een boek dat op het begin tegen leek te vallen, toch erg interessant kan zijn. Het enige verbeterpunt is dat jouw recensie een paar vragen bij me oproept. Zoals waarom het boek de slangenkuil wordt genoemd, of wat er raar uit zag bij de samenvatting op de achterkant van het boek en wat er met dat gevonden kindje gebeurd. Als afsluiting wil ik zeggen dat ik het een goede recensie vind, met misschien een paar puntjes die beter kunnen. Ik hoop dat je hier de volgende keer aan denkt.
Hoogachtend,
Pepijn Ardon
Gegroet Jacco,
BeantwoordenVerwijderenJe beschrijft wat je vindt van het boek heel goed, en je tekst was makkelijk te lezen, er waren geen lastige woorden waar ik over struikelde. Er was maar één spelfout die mij opviel, in het stuk van 'Vertelde Tijd'. Je hebt duidelijk beschreven wat er wordt bedoeld met de passages uit het boek, en je hebt ook goede citaten uitgekozen, die passen bij wat je wilt overbrengen. Ik ben niet ontevreden.
Doei.
Hauke Boer